Hongaarse goulash

Hongaarse goulash

Goulash (of goelasj) is vooral bekend uit de Hongaarse keuken, maar wordt ook in andere Oost-Europese landen veel gegeten. Net zoals met zoveel gerechten kun je goulash uit een pakje maken… Maar vers is het zóveel lekkerder. It’s all about the herbs: in een goede, traditionele goulash zitten de smaakmakers ui, knoflook, winterpeen, paprika, paprikapoeder, karwijzaad en laurier. En net als andere stoofschotels is goulash ook nog eens super makkelijk om te maken!

Wat heb je ervoor nodig (4 personen)?
700 gram runderlappen, in blokjes gesneden
1,5 eetlepel bloem
Olijfolie
Zout en peper
2 uien, gesnipperd
1 teentje knoflook, geperst
1 rode paprika, in blokjes gesneden
1 groene paprika, in blokjes gesneden
1 winterpeen, geschrapt en in plakjes gesneden
2 theelepels paprikapoeder
1 theelepel karwijzaad
70 gram tomatenpuree
500 ml runderbouillon
2 laurierblaadjes

Hoe bereid je het?
Strooi de bloem over de rundvleesblokjes en schep het goed door elkaar, zodat de bloem in kan trekken.

Verhit wat olijfolie in een ruime braadpan en bak hierin het vlees op hoog vuur rondom bruin. Breng het vlees op smaak met zout en peper.

Voeg de ui, geperste knoflook, paprika’s, winterpeen, het paprikapoeder en het karwijzaad toe en bak dit ongeveer 3 minuten mee.

Voeg de tomatenpuree toe en bak dit ongeveer 1 minuut mee.

Voeg nu de runderbouillon en de laurierblaadjes toe. Roer het geheel even door elkaar en doe het deksel op de pan.

Laat de Hongaarse goulash minimaal 2,5 uur op zacht vuur stoven. Roer het tussentijds een paar keer goed door, om te voorkomen dat het aankoekt. Wordt de goulash iets te droog, voeg dan een scheutje water toe.

Verwijder de laurierblaadjes en serveer de Hongaarse goulash met rijst.

Published by

Geef een reactie